Me, My Garmin and I

Als je mij vandaag met mijn Garmin zou zien zou je niet denken dat ik tot 2016 eigenlijk bijna standaard zonder horloge heb gelopen. Mijn vriend maakte altijd een grapje over “afstanden à la Laetitia”. Wat was dat? Nou gewoon, thuiskomen, proberen na te denken hoe je ook alweer gelopen hebt, hier en daar een lijntje extra trekken op afstandmeten, en concluderen dat je ongeveer 15km had gelopen. Vaak waren dat meer 12km volgens mij vriend die wel nauwkeurig dezelfde rondjes liep en bijhield op zijn hele dure horloge, maar het boeide mij weinig.

Ik ben gaan hardlopen in 2007 omdat ik een kind van 1 thuis had, en dat ik steevast te laat kwam bij de aerobics lessen waar ik aan verslaafd was. Ik deed het om mijn energie kwijt te raken, en om mijn gewicht op peil te houden. Ik had nul oog voor de omgeving om mij heen, niet echt een doel om voor te trainen, ik moest weer in shape komen en dit leek de snelste oplossing. Daar heb je geen horloge voor nodig. Naast mijn huis had je drie (tegenwoordig 4 met de brug van onze Dafne!) bruggen en zo kon ik uitrekenen hoe ver ik ongeveer moest gaan om 5, 8 of 12 km te hebben gelopen. Dit heeft mij ver genoeg gebracht: binnen 2 maanden liep ik een halve marathon (21,1km was toch wel verder dan mijn langste afstand van 13 in de trainingen), 6 maanden later mijn eerste marathon.  En dan nog een. En nog een. Enz enz. Tussen 2007 en 2015 heb ik niets veranderd aan mijn trainingen. Nooit een schema gevolgd. Veel vrienden gemaakt in de recreatieve hardloopwereld, gave dingen gelopen. Zelfs bergmarathons gelopen met mijn eigen bruggenrondjes.

Mijn definitie van een leuke marathon was “binnen de vier uur, leuk kletsend onderweg”. High five aan alle kinderen die daar staan. “Hey daar heb je Piet”, en dan doorlopen tot je weer Kees tegenkomt. Tot de dag dat ik het zat was. Dat was in de laatste afdaling van de Eiger 101. Weer eens zonder plan gelopen. Weer eens geen besef van tijd onderweg gehad. Weer eens met jan en allemaal gekletst onderweg. Weer eens niet “mijn eigen race gelopen”. Weer eens niets gegeten en dus leeg. Ik heb de hele afdaling lopen vloeken op mezelf. Zat er geen competitie vezel in mij dan? Was ik bang om te strijden tegen mezelf? In de auto terug naar Nederland, nog vol krampen in de benen heb ik een mail gestuurd aan Laurens om te vragen of hij mij, ervaren prutser, wou helpen te presteren. Zijn eerste schema was vol cijfers, codes, zones. Sterker nog: het was in excel!  Mijn vriend heeft zijn oude garmin van stal gehaald: hier, succes! “Hoe gaat die aan dan?” riep ik nog. “Je bent een grote meid” was het enige wat ik terugkreeg.

Ik weet het nog, het was een donderdag, ik moest een “wisselduurloop” doen. Ik kreeg onderweg mijn eerste runners high in 8 jaar. Voor mijn afscheid bij mijn vorige werkgever stond een doosje op tafel: een garmin 235. Ze hadden mijn man gebeld voor tips van wat ze mij zouden moeten geven. Het ernstige is dat ik ook al een horloge gekregen had bij de afscheid van mijn vorige werkgever 5 jaar eerder, en deze gedoneerd had…

Meten is weten? Geen idee, elk dag is anders. Je hartslag varieert niet alleen met de snelheid in je benen, maar ook met hoe het met jou over het algemeen gaat. Ziek? Boos? Moe? Dat zie je meestal in de metingen terug. Ik kijk bij aankomst amper naar mijn loopjes, ik gebruik mijn Garmin onderweg om mijn training te structureren en effectief te maken. Dus tegenwoordig hoor ik bij die mensen die je in de regen naar hun horloge ziet kijken, in afwachting van een GPS signaal

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *