De terreur van de digitale weegschaal

De knop gaat om rond de kerst en je beslist te gaan sporten. Hardlopen lijkt je wel wat, het kost niets (ja dat denk je nu….) en je kan het doen wanneer en waar je maar wilt. Iedereen en zijn/haar grootmoeder lijkt het te doen, de buurman doet het, je collega van inkoop doet het. Dus waarom zou je het ook niet gaan doen. De weegschaal tikt de verkeerde kant op na de kerst en je hebt geen zin om steeds je humeur van dat ding te laten afhangen. Dus geen dieet, geen weegschaal, maar gewoon lekker bewegen en jezelf beter in je vel voelen.

Prestatiestatistieken: een bron van irritatie

De eerste minuten zijn een feit. Een paar weken later loop je een kilometer zonder te stoppen. Een paar maanden later kan je gewoon 20 minuten aan elkaar hardlopen en plan je je routes niet meer op basis van het aantal aanwezige AED’s onderweg. Met Pasen doe je mee aan een 5 kilometer race, want het is in het dorp en je vindt het stiekem ook leuk om de moeders/vaders van het schoolplein te laten zien dat je ondertussen een “runner” bent geworden. De hardloopkleren die je destijds had aangeschaft bij de Wibra passen niet meer en je bezwijkt voor een Nike broek waarmee de mythe dat hardlopen niets kost bij de kassa komt te sneuvelen.

In mei ben je jarig en vraagt je partner wat je wilt hebben. Waar je altijd zei “een bon voor de sauna” of “een middagje high-tea” spreek je ineens de woorden “een garmin”. Een wat? Een GAR-MIN, en om precies te zijn een “garminforerunnertweevijfendertig” waarop je partner antwoordt dat je het maar beter zelf kan bestellen voor hij/zij de verkeerde aanschaft. Je durft niet te zeggen dat het net zoveel kost als het modelnummer doet vermoeden. Je vakantiegeld gaat er dus ook deels in.

En dan, na het ontbijt op bed, doe je je cadeau open en sta je gelijk te trappelen om hem buiten uit te proberen. Alle blieps en bieps zijn prachtig, je blijkt gelijk je “snelste kilometer “gelopen te hebben (ja want je hebt hem net om en hij kent je nog niet). Daarna komt weer de beker van de “langste afstand” enz. De eerste weken met je nieuwe horloge zijn net als de eerste weken van een nieuwe relatie. Alles is nieuw en mooi. De feedback geeft je vleugels. Prachtig.

De weken gaan voorbij en je zit een keer op de verjaardag van je schoonmoeder je te vervelen en begint op alle knoppen te drukken. De garmin kan meer dan je dacht. Je kan er je cadans op zien, of je hersteltijd lezen. Garmin vindt over het algemeen dat je de helft van de tijd op bed moet liggen om te herstellen, dus is dit op een rustdag altijd leuk om te zien. En daar is het ineens, de meest verslavende functie van de garmin, binnen vingerbereik. Je durft het niet maar je drukt het toch wel in. “Prestatiestatistieken”.

Garmin biedt je twee inzichten: je VO2 max en een paar race prognoses. Kijk, now we’re talking. Jomanda zit gewoon in je garmin, ze kan met een druk op de knop vertellen hoe snel je de 5, 10, 21 of zelfs de marathon zou kunnen lopen….! Je zit zelf aan 2x 6km per week, maar je ziet ineens dat je de marathon best in 4:10 zou kunnen lopen. Da’s niet gek. Zo ingewikkeld is een marathon dus niet. Wanneer is de volgende in de buurt en kan je al inschrijven?

Ook de VO2 max is zo een inzichtvolle functie. 42 staat er. Met een pijltje rechts dat je in het “groen” zit. Groen is goed toch? Je appt de buurvrouw met wie je eens in de week loopt. Wat zij heeft. Zij kreeg haar zelfde Garmin van Sinterklaas. “44” appt ze terug. En geef toe, je bent nu best pissed off. Want de buurvrouw loopt altijd te klagen en te hijgen als jullie samen gaan rennen. No way dat zij 2 punten hoger zit. NEVER.

De dag na de jungfrau, laten wij de VO2 max nog verder de grond in stampen

Vol goede moed beslis je dat de VO2 max van de buurvrouw eraan moet gaan. Je print in lettertype 120 de cijfers 44 op een A4 en hangt het aan de koelkast. Je gaat eiwitrijk eten, je zet je wekker elke dag om 06:00 en je download een schema online om sneller te worden. Elke training streep je af en telkens als je thuis aan je eiwitshake zit druk je als eerste de toets van de PRESTATIESTATISTIEKEN. Na een maand zit je op 46. De marge is nu veilig dus maak jij een foto van de garmin screen en app je hem onschuldig aan de buurvrouw, want hey, hashtag trots. Nu de trainingen zo goed gaan heb je besloten je in te schrijven voor je eerste 10km wedstrijd. Het is in Amsterdam en je moet er straks 2,5 uur enkele reis voor in de trein en de bus zitten, maar je kijkt er naar uit om je nieuwe VO2 max daar te gaan showen. Je bent in topvorm. Omdat het zo goed gaat en “the only way is up” check je al een tijdje niet meer de statistieken van Garmin, je zit toch nu in het paars (da’s nog beter dan groen).

Tot de dag van de wedstrijd. Je zit je toch in de trein te vervelen, je hebt al 1239494 keer buienradar gerefreshed, je hebt je instagram feed al zo vaak bekeken dat je ondertussen uit je hoofd weet wiens kind zijn A diploma gisteren heeft behaald. Dus je drukt weer op je “prestatiestatistieken” en daar is het: 41. Éénenveertig. Een all-time low. Drie uur voor je grote wedstrijd kom je er achter dat je totaal niet in topvorm bent maar dat Garmin denkt dat het helemaal niets gaat worden. Je drukt door, uit zelfkastijding. En daar staat het: Garmin denkt dat je de helft van de dag gaat doen over je eerste 10km. Hoe denkt je dat je dán aan de start staat?

Het klinkt misschien overdreven maar dit maken duizenden mensen mee. Aan de gadgets zit een keerzijde. Zo slim zijn die apparaten niet en toch ga je ze geloven. Je laat ze je loopplezier bederven en humeur beïnvloeden. Net als de weegschaal die je in januari aan de kant had gezet. Je stapt er virtueel elke keer dat je de knop indrukt weer op en stelt jezelf bloot aan een virtuele beoordeling van je eigen kunnen.

Nu ga ik een paar zaken uit de doeken doen. Je VO2 max wordt vooral beïnvloedt door je gewicht. En dat ziet Garmin niet. Raak je 1 kilo vet kwijt, heb je je VO2 max echt een pleziertje gedaan. Daarna is de snelste manier om je cijfer op je garmin omhoog te jagen het doen van intensieve intervallen. Ga elke dag knallen met snelle 100tjes, en je gaat er bijna per week 1 punt op vooruit. Train je in je lagere hartslagzones en het is net de Japanse economie van de afgelopen 30 jaar. Elke dag iets minder. Toch is het lopen van duurtrainingen in lage hartslagen wel aan te bevelen richting een marathon. Ik pak mijn eigen metingen van de afgelopen 4 maanden.

Juli: trainen in de bergen bij mijn ouders. Elke dag 600 hoogtemeters minimum, urenlang aan de slag. 32. Right.

Augustus: trainen op Vlieland. Vlak als een pannenkoek, weer wat interval trainingen, kort vooral, met mijn zoontje duintjes klimmen. 49.

September: herpakken van duurtrainingen, lopen van de jungfrau en hierna 3 dagen bizar veel klimmen: 34.

Vandaag: de laatste weken een paar extensieve intervallen gedaan, minder krachttrainingen 47.

Oftewel: wat een onzin. Mijn marathon eindtijd schommelt tussen 4:50 en 3:31. Aldus Garmin. Binnen 4 maanden. Ook dat is nogal een spreiding. Of het invloed heeft op mijn humeur: niet meer. Twee jaar geleden had ik in de stress gezeten in periodes waarin Garmin mij een 32 geeft en nog meer getrained had dan wijs was.

Wil je werkelijk echt weten hoe het staat met je VO2 max? Doe een sportmedisch onderzoek. Anders gebruik de prestatiestatistieken voor het bepalen van je eindcijfer als je een staatslot koopt. Wie weet heb je er ooit echt wat aan.

Terug van de Jungfrau Marathon, nieuwe race prognoses

1 reply on “De terreur van de digitale weegschaal”

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *